In de Offline over Michael Armstrong – de huidige directeur van AT&T – wordt Robert Allen (voormalig topman bij dit bedrijf) onterecht een ‘zwabberend beleid’ aangewreven, schrijft Mickel Keizer ter verdediging van zijn ex-werkgever.
Met interesse heb ik het artikel gelezen over Michael Armstrong (Computable, 10 juli). Tot en met januari 1997 was ik in dienst van AT&TLucent Technologies. Ik wilde even een kritische kanttekening plaatsen bij de uitspraak dat Robert (Bob) Allen geen visie zou hebben gehad.
In de jaren tachtig wordt AT&T door een federale rechtbank gedwongen zijn monopolie op te geven. Er ontstaan naast het moederbedrijf zeven zogenaamde Baby Bells die de lokale telefonie aanbieden. Daarnaast krijgt AT&T concurrentie van andere lange-afstandsaanbieders, waarvan de belangrijkste Sprint en MCI zijn. Deze gerechtelijke stap wordt ook wel de ‘divestiture‘ genoemd.
Begin jaren negentig heeft AT&T zich grotendeels hersteld van deze klap, maar heeft het grote problemen om de zelf gebouwde centrales en transmissie-apparatuur aan derden te slijten. Het probleem zit hem niet in de kwaliteit van de spullen, die is eerste klas, daar staat de eigen research-instelling Bell Labs borg voor. In Europa worden protectionistische maatregelen gebruikt om de thuismarkten van bijvoorbeeld Alcatel en Siemens te beschermen, terwijl op de Amerikaanse markt telefonie-aanbieders wel twee keer achter hun oren krabben om apparatuur bij aartsrivaal AT&T te bestellen. Winsten, gemaakt door exploitatie van het netwerk, worden gebruikt om de ontwikkelingsafdeling te ondersteunen. Kortom een situatie die AT&T’s concurrentiepositie ondermijnde. Daar kwam die niet bijzonder succesvolle overname van NCR bij, die AT&T niet de verwachte doorbraak op de PC- en computermarkt bracht.
Driedeling
Bob Allen stond dus voor de moeilijke taak om de investeerders tevreden te houden. Hij besloot om in 1996 over te gaan tot de ’trivestiture’, het in drie stukken hakken van het bedrijf. AT&T zou slechts blijven bestaan als ‘PTT’. NCR werd weer onafhankelijk. Daarnaast werd ook de hardware-divisie (telefooncentrales en transmissie-apparatuur) afgesplitst, die vanaf de tijd van Graham Bell een onlosmakelijk geheel had gevormd van AT&T. Samen met Bell Labs, en de eigen chipfabrikant Micro Electronics is dat Lucent Technologies gaan heten.
Voordat Allen besloot de zaak op te delen bestond AT&T uit de telefoonmaatschappij, chipsfabricage en -ontwerp, creditcardbank, vastgoedbeheer-maatschappij, beheermaatschappij voor het rollend materieel, telefooncentralebouw, transmissie-apparatuurbouw (een centrale is wat anders), kabelfabricage, maatschappij voor het onderhouden van transatlantische telefoonkabels en het leggen daarvan (inclusief schepen e.d.), Macaw voor cellulaire telefonie en NCR voor computers, kassa’s en ATM’s (flappentappen).
Robert Allen heeft moeilijke besluiten moeten nemen maar van een zwabberend beleid heb ik niet veel gemerkt.
Mickel Keizer
Amsterdam