Tim Berners-Lee, laatst nog geridderd door de Britse kongingin, kon begin jaren negentig niet bevroeden wat zijn systeem voor kennisdeling teweeg zou brengen. Waar het internet een militaire oorsprong heeft, kent het ‘world wide web’ een wetenschappelijke oorsprong.
Peetvaders van de IT Er lijkt een heuse wisseling van de wacht op gang te komen in de ict. Het zijn vaak de oprichters van smaakmakende bedrijven die langzaam maar zeker een stapje terug doen. Ze dragen met recht en eer de geuzennaam peetvaders van de it. Computable schildert de portretten van deze generatie it-avonturiers. Alle afleveringen: |
De Britse wetenschapper Berners-Lee werkte in 1980 zes maanden als software-consultant bij het nucleaire onderzoekscentrum Cern te Genève. Daar kreeg hij zijn idee voor een systeem om collega’s hun kennis te laten delen, om kennis beschikbaar te stellen en te koppelen ongeacht de locatie. Aanvankelijk zocht hij een methode om zijn eigen aantekeningen te kunnen ordenen.
Berners-Lee koesterde al eerder een warme interesse in programma’s die werkten op een vergelijkbare manier als het menselijk brein; niet per se in strakke categorieën geordend, maar inhoudelijk gerelateerd. Het voordeel van software is dat computers niet zomaar iets kunnen vergeten. Dit in tegenstelling tot verstrooide wetenschappers en software-consultants die niet eens uit hun eigen aantekeningen wijs worden.
Aldus ontstond Berners-Lee’s streven naar een programma dat als extern geheugen zou kunnen dienen voor de mens. “Iets voor het vastleggen van alle willekeurige associaties die iemand tegenkomt in de wereld. Hersenen zouden erg goed moeten zijn in onthouden, maar de mijne zijn dat niet altijd”, zoals hij het zelf opschreef.
Enquire
Het resulterende programmaatje heette oorspronkelijk Enquire, genoemd naar Enquire within upon everything, een negentiende-eeuws Engels boek dat de lezer zelfontwikkeling (self help) bood. Berners-Lee heeft dit Victoriaanse werkje in zijn jeugd te Londen verslonden. De jonge Tim werd in zijn drang naar kennisvergaring aangemoedigd door zijn ouders, die elkaar hadden ontmoet tijdens hun werk aan de Ferranti Mark I-computer (een commerciële uitvoering van de Manchester Mark I-machine). De twee mathematici leerden hem buiten de geëffende paden te denken, onder meer door hem te laten spelen met wiskundige breinbrekers en (later) elektronica.
“Whether you wish to model a flower in wax; to study the rules of etiquette; to serve a relish for breakfast or supper; to plan a dinner for a large party or a small one; to cure a headache; to make a will; to get married; to bury a relative; whatever you may wish to do, make, or enjoy, provided your desire has relation to the necessities of domestic life, I hope you will not fail to ‘Enquire Within.’ – Editor.”
Deze tekst was de introductie voor deze vroege ‘encyclopedie’ met hoofdstukken en weetjes over uiteenlopende onderwerpen als etiquette, vogels houden, correct taalgebruik, juwelen, ongelukken en noodtoestanden, gezondheid, juridische zaken en dameswerk. Laatstgenoemde betreft werk dat dames volgens Victoriaanse normen en waarden zouden mogen uitvoeren, zoals het maken van (lederen) versierselen en borduurwerk.
In een latere uitgave is het lijvige boek nog verder uitgebreid en verdeeld over enkele boeken, zoals het een ware encyclopedie betaamt. Groot verschil echter, en veelbetekenend in verhouding tot Berners-Lee en het web, is het feit dat ‘Enquire within’ geen duidelijk logische indeling of ordening had. Het zoeken en vinden van informatie gebeurde dan ook willekeurig. Voor de jonge Tim betekende dit een spannende, verrassende ontdekkingstocht. Net zoals zijn latere aantekeningen en de niet strikt samenhangende chaos van het Web.
“De titel deed me denken aan magie; het boek diende als een portaal naar een wereld van informatie. Over van alles, van vlekken verwijderen uit kleding tot tips over investeren. Het is niet een perfecte analogie voor het web, maar het was een primitief beginpunt”, aldus de schepper van het Web.
Hypertekst
De opzet van zijn systeem voor het losjes ordenen – en vooral aanbieden – van kennis was het toen modieuze idee van hypertekst; informatie die verwijst naar andere informatie. Overigens niet te verwarren met de huidige trend van metadata; informatie óver andere informatie. Het vroegere Enquire bood een manier om woorden in een document te verbinden aan andere bestanden op de computer van Berners-Lee. Aanvankelijk gebeurde dit door de links elk een nummer toe te kennen, dat dan ingetoetst kon worden om de link te ‘volgen’. Muisbesturing was nog niet aan de orde.
Deze simpele aanpak werkte prima, zolang die maar alleen op Tims computer geschiedde. Links naar documenten op andermans computer waren niet echt mogelijk. Om informatie van anderen toe te voegen, zou eerst toestemming van die persoon nodig zijn om vervolgens diens bestanden op te nemen in een centrale databank. Niet echt handig, laat staan gebruiksvriendelijk. Nee, dit zou teveel werk in beslag nemen en daarmee afleiden van de informatie zelf. Als een wetenschapper die bibliothecaris is geworden en geen tijd meer heeft om de door hem geclassificeerde boeken te lezen.
Tim Berners-Lee
|
Geen centrale
Bepalend was vooral de opzet dat er geen centrale zou zijn. Geen centrale databank, geen index, geen beheerder. Zonder dat alles heb je immers ook geen groei- of schaalproblemen. Net zoals het internet zelf, dat al ver voor het programmaatje van Berners-Lee bestond. “Ik wou het mogelijk maken om te springen van software-documentatie naar een lijst van mensen, naar een telefoonboek, naar een organisatieschema en van daar weer naar iets anders.”
Om de openheid te waarborgen voorzag hij zijn systeem van een relatief eenvoudige taal: Html (hypertext markup language). Html-code was – en is nog altijd – in een simpele tekstverwerker te maken en te bewerken. De volgende stap was een adresseringssysteem waarbij elke pagina met informatie een unieke lokatie kreeg: de url (universal resource locator). Om de grenzeloosheid te waarborgen rondde Berners-Lee het geheel af met een manier de pagina’s te delen tussen verschillende computers verspreid over het internet: Http (hypertext transfer protocol).
Vervolgens was er ook nog een stukje client-software nodig, zeg maar een viewer, om te bladeren door al die aan te bieden pagina’s met informatie. Zo ontstond de eerste browser van het World Wide Web. Berners-Lee zou later nog verbeterde browsers maken, net zoals studenten (Marc Andreessen) en software-giganten (Microsoft).
In 1991 was al dit werk gedaan en stond het World Wide Web klaar voor gebruik. De relatieve ordening op basis van inhoudelijke verwijzingen bracht enige rust in de chaos die het internet toen was: Gopher-diensten, ftp-sites en bbs-achtige plaatsen (bulletin board system) die geen weet van elkaar hadden en dat ook niet hoefden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat voor veel niet-techneuten het web synoniem is met het internet. Het Web heeft immers de grote groei van het wereldwijde datanetwerk aangejaagd. Weliswaar samen met e-mail, maar die bestond oorspronkelijk voornamelijk uit tekst. Later zijn webelementen ook opgedoken in e-mail en is Html gebruikt om mailberichten te verrijken met plaatjes en wat niet al. Het aantal internetgebruikers lag vóór het web nog op enkele honderdduizenden, maar sprong binnen een paar jaar naar luttele miljoenen.
Commercie slaat toe
Natuurlijk waren dat niet alleen wetenschappers en consultants die hun aantekeningen en kennis wilden ordenen en delen. Organisaties en ondernemingen gingen dit ook doen, zij wilden zich profileren – en daarmee ook de kosten voor reclamemateriaal drukken; productie en distributie van folders veranderden ineens. Consumenten bestormden het web ook, wat weer leidde tot een volgende golf van instanties en bedrijven die het web op wilden, nee moesten.
Dit vliegwiel leek een plafond te hebben bereikt, toen ‘ineens’ de commerciële mogelijkheden beter werden bekeken. Eind jaren negentig kwam dan ook de hype dat alles via dit grafische wereldomspannende netwerk kon en zelfs moest plaatsvinden. E-business was het magische woord. Dat omvatte weliswaar meer dan alleen het web, het ging – en gaat – om fundamentele internettechnologie, maar Http en Html waren daar inmiddels onder geschaard.
Gek genoeg heeft webbedenker en -maker Berners-Lee er eigenlijk geen cent aan overgehouden. In ieder geval geen fortuin, in tegenstelling tot latere web-wevers als Netscape-oprichter Marc Andreessen die had meegewerkt aan ’s werelds eerste populaire webbrowser Mosaic. Berners-Lee heeft er echter consequent voor gekozen nonprofit bezig te blijven, ook om zijn schepping zo onbezoedeld te houden. De rest van de wereld probeert flink te verdienen aan het web, maar de schepper zag al vroeg in dat een infrastructuur zo open mogelijk moet zijn om nut te hebben en (dus) breed aan te slaan.
Nog altijd is hij betrokken. Berners-Lee vecht hard om het web open, onafhankelijk en vrij te houden. Daarnaast werkt hij ook vooruit aan de evolutie van het web naar de volgende stap: een semantisch web. Dat moet meer informatie over informatie bieden en bovendien informatie-voor-mensen en informatie-voor-machines samenbrengen. Die optelsom van één plus één moet meer zijn dan twee.< BR>