"Met ons HP Garage Program gaan we de strijd aan met IBM en Sun, en in mindere mate Compaq." Dat zegt Rudi Schmickl, manager business critical computing unit bij Hewlett-Packard Europa. Dit investeringsprogramma van HP moet ervoor zorgen dat het bedrijf voet aan de grond krijgt bij de Internetstarters. Die zullen, als ze succes hebben, hun IT-infrastructuur via hun technologiepartner willen regelen.
Volgens Schmickl is het HP Garage-programma gericht op Internetstarters die actief zijn op de zakelijke markt. Dat varieert van Internetproviders, e-commerce-aanbieders en bedrijven die actief zijn in bedrijven van handel via mobiele apparatuur. Het garage-project past in het zogeheten e-services-portfolio van Hewlett-Packard. En dat past weer in de door Carly Fiorina uitgedachte strategie om het bedrijf ‘opnieuw’ uit te vinden met het doel sneller te kunnen reageren op marktontwikkelingen. "Ga terug naar de garage", zei deze topvrouw tegen de HP-medewerkers.
Vier fases
"Ons programma bestaat uit vier fases", vertelt Schmickl. "De eerste is financieel: wij bieden per deelnemer een investering aan tot maximaal 2 miljoen dollar in de vorm van computersystemen, software, ondersteuning en/of advies, vanuit het HP-platform bekeken. Dit geldt voor de eerste zes maanden dat een starter actief is. Na fase één bieden wij samen met partners als Nokia en Oracle hulp aan bij het verder inrichten van de IT-architectuur. Fase drie bestaat uit hosting-diensten, waarbij de toepassingen van de Internetbedrijven bij ons op onze servers draaien. De laatste fase draait om marketing: wij ondersteunen de partner in het vestigen van zijn naam. Zo hebben we bij Yahoo advertentieruimte gereserveerd en kunnen ze via co-branding meelopen met HP-campagnes."
Ruil
HP doet het niet voor niets. De Internetstarter kan in ruil voor een investering kiezen uit drie contracten. Het betaalt na zes maanden geld voor de af te nemen diensten en gaat hiervoor een overeenkomst aan voor twee tot drie jaar, HP neem een belang in het bedrijf of HP krijgt een percentage van de opbrengst. Volgens Schmickl zal zo’n 60 procent voor het eerste model kiezen. "Wij willen nadrukkelijk niet de rol van durfkapitalist spelen. Het gaat ons allereerst om het wegzetten van de apparatuur. Wij werken ook met investeerders samen. Met onze kennis en ervaring kunnen we hen adviseren over een investering om zo het risico te verkleinen. Wij geven natuurlijk niet alles blind weg en plegen ook van te voren onderzoek naar de plannen van een starter."