De nieuwste Xeon-processor van Intel krijgt over een paar maanden concurrentie van varianten met een groter cache-geheugen en opvolgers met een hogere kloksnelheid. Daarnaast zet de chipfabrikant zijn lijn 32-bit processoren de komende jaren gewoon voort; eind 2000 debuteren de Pentium II-opvolgers Foster en Wilammette; deze halen kloksnelheden van 1 gigahertz (GHz). Dit onthulde de firma vorige week.
Deze 32-bit processoren, de zogenoemde x86-lijn, bestaat dan naast toekomstige 64-bit chips. De Merced, die medio 2000 verschijnt, zal daarvan de eerste zijn. Die chip en de opvolger McKinley, die Intel voor het eerst officieel bij naam noemt, zijn echter alleen bedoeld voor gebruik in zeer zware en daardoor dure servers. De onderliggende Epic-architectuur (Explicit Parallel Instruction Computing) bezit dan ook speciale functionaliteit voor dergelijke omgevingen. "Wij positioneren nu voor elk marktsegment een eigen, specifieke chip", benadrukt John Woodget, Europees technologie-directeur bij Intel.
Levensduur
Analist Rob Enderle van onderzoeksbureau Giga Information Group ziet dit toekomstpad voor het IA-32-platform (32-bit Intel Architecture) als een geruststelling naar bezorgde klanten. "Intel zegt in wezen dat x86 voorlopig nog zal bestaan en dat het uitstel van Merced geen grote gevolgen zal hebben." Eerder dit jaar verschoof Intel de streefdatum voor de lancering van de Merced met zes maanden. Gebruikers van computers met Intel-chips zijn bezorgd over de migratiemogelijkheden naar IA-64 en de levensduur van de architectuur in systemen die nu worden aangeschaft.
Boekje opendoen
Om deze bezorgdheid te ontzenuwen, onthult Intel nu zijn doorgaans topgeheime plannen voor de langere termijn. Eind 2000, dan wel begin 2001, lanceert het Foster en Willamette. Hiervan is de eerstgenoemde processor bedoeld voor werkstations en de tweede chip voor zware werkstations en servers. Beide chips halen een kloksnelheid van 1 gigahertz (GHz) en zijn gebaseerd op een nieuwe microchip-architectuur, de P7-generatie. Op de kortere termijn komt Intel met zowel Xeon-chips die meer cache-geheugen hebben, als opvolgers voor die processor. In de eerste helft van 1999 verschijnen namelijk de Pentium II-varianten Tanner, Cascades en Coppermine op de markt. Deze 32-bit processoren halen kloksnelheden vanaf 500 MHz en zijn uitgerust met nieuwigheden zoals een nieuw type ‘instruction trace’ cache-geheugen.
Door al deze op stapel staande chips dreigt de vorige week gelanceerde 450 MHz Xeon in het gedrang te komen. Temeer daar deze processor vooralsnog alleen verkrijgbaar is met slechts 512 KB aan Level 2 cache-geheugen. De fabrikant rekent echter op de prestatiehonger van met name de werkstationgebruiker. Het direct op de processor aangesloten cache-geheugen heeft een grote invloed op het totale prestatieniveau. Vandaar dat Intel dit type geheugen geheel wil integreren met de centrale processor. Dit is ironisch genoeg nu al het geval met de ‘slanke’ Mendecino, opvolger van de cache-loze en gewraakte Celeron. De toekomstige Cascades-processor krijgt als eerstvolgende een geïntegreerd cache.