Vanwege de krapte in de arbeidsmarkt zijn ‘ouderen’ weer volop in trek, zo merken de wervings- en selectiebureaus. Maar een baan in de IT is bijzonder hectisch, en het is dan ook geen wonder dat veel veertigers en vijftigers daar nauwelijks voor te porren zijn. Hoe bind je een oudere? ‘Geef hem verantwoordelijkheidsgevoel.’
Een opvallend bericht, afgelopen weken in de kranten. Minister Wijers gaat het millenniumprobleem bestrijden met de hulp van vutters en wachtgelders. Opmerkelijk, omdat oudere IT’ers tot voor kort kansloos leken op de arbeidsmarkt. Veertigers en vijftigers die van baan probeerden te veranderen, kregen steevast nul op het rekest. Ze deden er verstandig aan om bij hun oorspronkelijke werkgever te blijven zitten.
Maar de oudere IT’ers lijken bezig aan een opmars in de automatiseringsbranche. Ze hebben het tij in ieder geval mee. Want de arbeidsmarkt voor IT’ers is krapper dan ooit tevoren. Het gaat goed met de Nederlandse economie en dat vertaalt zich in een toename van het aantal arbeidsplaatsen in de automatiseringsbranche. De druk op de arbeidsmarkt wordt nog eens versterkt door het bovengenoemde millenniumprobleem. Vooral Cobol-programmeurs hebben de banen voor het uitzoeken. En de invoering van de euro zorgt met name in de financiële wereld voor een extra vraag naar geschoold IT-personeel. Het aanbod van IT’ers blijft al enkele jaren achter bij de vraag, menen de deskundigen. Informatica-opleidingen en aanverwante studies leveren structureel te weinig specialisten af. Veel bedrijven zoeken daarom hun heil in studenten met een ‘andere’ achtergrond, zoals afgestudeerde bewegingswetenschappers die een omscholingscursus willen volgen.
Maar ook de oudere IT’ers zijn weer volop in trek, merken ze bij de werving- en selectiebureaus. Een logische ontwikkeling, vindt R. Ernsting, directeur van het werving en selectiebureau Ernsting Automation Consult, dat vooral hbo’ers en wo’ers in zijn bestand heeft. "Wat nu in de IT gebeurt, zie je ook in andere bedrijfstakken." De directeur noemt als voorbeeld de transportsector. "Heb je een toko met weinig opdrachten, dan stuur je de oudere chauffeurs als eerste weg, bijvoorbeeld de vut in. Trekt de bedrijvigheid vervolgens aan, dan bel je die vutters op met de vraag of ze nog een ritje willen doen."
De tragiek van de specialist
De populariteit van de oudere informatici kan nog wel een tijdje aanhouden. Ernsting verwacht dat de IT-‘boom’ tot ver na de eeuwwisseling zal aanhouden.
De vraag is echter of de oudere informaticus warm loopt voor een baan in de automatisering. Want de IT-branche staat bekend als een harde bedrijfstak. Het salaris ligt weliswaar boven het marktgemiddelde, maar van de informaticus wordt nogal het een en ander verlangt, vertelt Chiel van Poppelen. De psycholoog werkt als senior-consultant bij PCI-consultants, een werving- en selectiebureau dat zich richt op grote bedrijven in de financiële wereld. "Het is hard werken in de automatiseringsbranche", aldus Van Poppelen. "Je maakt lange dagen; veel IT’ers zitten uren in de auto op weg naar een opdrachtgever." Met name werknemers van softwarehuizen, de leveranciers van softwarepakketten, wisselen frequent van standplaats. De ene maand een klus in Groningen, de volgende maand gestationeerd bij een bedrijf in Maastricht.
Van Poppelen verklaart dat veel IT’ers geconfronteerd worden met de stress van deadlines, terwijl ze zich voortdurend moeten laten bijscholen. De ontwikkelingen in het vakgebied gaan immers razendsnel. En het bijscholen gebeurt meestal in de avonduren. Volgens de psycholoog vereist werken in de IT-branche een ‘flexibele instelling’. Vooral de echte specialisten zouden het daar moeilijk mee hebben. "Een specialist heeft zich vastgebeten in zijn eigen kunstje. Bijvoorbeeld het werken met grote mainframes. Maar na verloop van tijd raakt het kunstje uit de mode. En prijst de specialist zich uit de markt." Van Poppelen noemt het ‘de tragiek van de specialist’. "Om te kunnen overleven moet hij flexibel zijn. Maar dat is ie niet, anders was hij nooit een specialist geworden."
Senioren hard nodig
De positie van de IT’er binnen grote bedrijven heeft ingrijpende veranderingen ondergaan. Vroeger konden automatiseerders zich verschansen in een ivoren toren, tegenwoordig lijkt iedereen verstand te hebben van IT. "Zowel klanten als collega’s bemoeien zich met hun werkzaamheden", stelt psycholoog Van Poppelen. "Opdrachtgevers willen resultaat zien tegen een vaststaande prijs op een vastgestelde datum. En de klant is stukken mondiger geworden. De moderne IT’er moet, om zich te kunnen handhaven, voldoende communicatieve vaardigheden bezitten."
Bovendien is het imago van de IT-branche er de afgelopen jaren niet beter op geworden. "De glamour van het vak is verdwenen", verklaart A. Kasteleijn, directeur van de Haselhoff Groep, een werving- en selectiebureau dat bemiddelt voor kandidaten met redelijk veel ervaring. "In de jaren ’92, ’93 en ’94 ging het slecht met de branche", vertelt hij. "Veel oudere werknemers zijn toen zonder pardon op straat gezet. Reken er maar niet op dat die terug verlangen naar een baan in de automatisering."
T. Dorlandt, managing partner van Compu Job Recruitment, heeft gezien hoe IT’ers kunnen opbranden. "Sommige bedrijven gaan bijzonder onverstandig met hun personeel om. Ze proberen met een minimum aan personeel een maximum aan klussen te klaren. Dat is vragen om problemen. Je mag niet van werknemers verlangen dat ze structureel op honderdtwintig procent van hun kunnen presteren." Kortom, IT-ers hebben het niet altijd gemakkelijk, en oudere IT-ers vallen helemaal niet te benijden. Geen wonder dat veel veertigers en vijftigers nauwelijks zijn te porren voor een baan in de automatisering.
Bij de werving- en selectiebureaus vinden ze echter allemaal dat oudere werknemers wel degelijk een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de IT-branche. "Je hebt ze hard nodig", stelt A. Kasteleijn onomwonden. "Er is een groot gebrek aan senioriteit in de IT." De directeur vertelt dat hij voor oudere IT’ers een belangrijke rol ziet weggelegd bij het begeleiden en coachen van jonge automatiseerders. "Veertigers en vijftigers kunnen vaak prima leiding geven. Maak ze dus maar projectleider, of laat ze meerdere projecten aansturen."
Niet meer van hot naar her
Kasteleijn noemt ouderen ‘het visitekaartje van een bedrijf’. Hij vergelijkt een goed draaiende onderneming graag met een harmonieuze familie. "Een normaal gezin kan ook niet zonder ouders."
Rest de vraag wat je IT’ers op leeftijd moet bieden om ze tevreden te houden. Een hoog salaris?
"Nee, dat werkt niet meer bij veertigers en vijftigers", verklaart Van Poppelen. "Als ze een gezin hebben gesticht gaan ze op andere zaken letten, zoals de kwaliteit van het leven. Een hoog salaris is niet de belangrijkste drijfveer."
De psycholoog denkt dat je oudere IT’ers moet aanspreken op hun verantwoordelijkheidsgevoel. "Veertigers zijn op zoek naar een band met het bedrijf. Ze houden er niet meer van om van hot naar her te reizen. Je ziet dan ook dat veel oudere informatici de hectiek van het softwarehouse inruilen voor de rustige omgeving van de eindgebruiker."
Kasteleijn zoekt de oplossing in ‘employability’. "Je kunt ouderen ook bij het bedrijf betrekken door ze een partnerschap aan te bieden. Dat motiveert ontzettend."
R. Ernsting benadrukt dat bedrijven in een vroeg stadium moeten beginnen met scholing en loopbaanbegeleiding. "Test de kwaliteiten van je werknemers. Benut hun sterke kanten. Geef ze de mogelijkheid om horizontaal door te stromen. Misschien kunnen ze iets betekenen voor het management of het productieproces."
Volgens Ernsting kennen IT’ers een bedrijf vaak door en door. Maar, waarschuwt hij: ‘niet iedereen is overal geschikt voor’.
T. Dorlandt pleit voor ‘de juiste man op de juiste plaats’. Hij illustreert zijn betoog met een voorbeeld uit de praktijk. "Ik heb ooit een veertiger bemiddeld die in Amsterdam woonde en in Groningen gedetacheerd was. Hij vond z’n werk niet meer zo boeiend. Bovendien gaf de afstand problemen. Door de week in een hotel in Groningen en alleen in het weekend naar huis. Uiteindelijk vonden we een baan voor hem in een fabriek in Amsterdam. Hij werd daar hoofd automatisering. Het was weliswaar een klein team, maar z’n organisatorische capaciteiten kwamen goed tot hun recht. Bovendien bleek hij ook op technisch gebied het een en ander in huis te hebben." Dorlandt, lachend: "Die man bloeide helemaal op. Hij was daar prima op z’n plaats. En de nieuwe werkplek had nog een groot voordeel: het was slechts op een kwartier reisafstand van z’n woning. Dat vond ie prachtig".
Lourens Kluitenberg, freelance medewerker Intermediair
‘Krijg een band met je klant’
René Smits (38) studeerde geschiedenis en werkt momenteel als manager bij Delta Lloyd. De historicus bekleedde eerder verschillende functies in de IT.
"Na mijn studie geschiedenis, die ik in 1989 afrondde, heb ik me laten omscholen. Een opleiding van een jaar, met een stage bij een IT-bedrijf: in mijn geval IBM. Nuttig, maar IBM verkeerde in een crisis, en had geen vacatures. Bij Delta Lloyd kon ik, na een zware sollicitatieprocedure, wel aan de slag. Eerst anderhalf jaar als beheerder van een netwerk. Vooral vakinhoudelijk heb ik toen veel geleerd.
Vervolgens ging ik me met projecten bemoeien. Daar leer je rekening te houden met de wensen en verlangens van de opdrachtgever. Als IT’er ben je nogal gericht op de techniek. Je staat er niet zo bij stil wat het betekent voor de klant wanneer een project nogal uitloopt.
Na ruim twee jaar ben ik de kant van de informatie-analyse opgegaan. Daar krijg je te maken met vragen als: ‘wat doet dit bedrijf, en hoe moeten we hun problemen oplossen’. Je ontdekt dat automatisering voor de klant slechts een middel is, en geen doel op zich.
Toen volgden nog twee jaar als projectleider, een hele belevenis. Aanvankelijk ben je nogal gefixeerd op de opdracht. Je gaat naar de klus, neemt een paar goeie mensen mee, en dan: aan de slag. Maar zo werkt het dus niet. Het gaat juist om het spel eromheen: een goede band met je klant krijgen. Want dan bouw je krediet op en krijg je de benodigde informatie veel sneller. Het relationele aspect is bijzonder belangrijk.
Ik ben gefascineerd door veranderingen. Daarom ben ik een jaar geleden een andere weg ingeslagen. Automatiseren is slechts een facet van de bedrijfsvoering. En ik heb het idee dat het bedrijf en de IT elkaar niet begrijpen. De automatisering staat vaak los van de verandering binnen een bedrijf. Terwijl het er juist een belangrijk onderdeel van is.
Ik ben nu teamleider van de afdeling administratieve expertise ‘leven’. We brengen de verschillende bedrijfsprocessen in kaart, en toetsen nieuwe ideeën van andere afdelingen. Ik wil proberen om binnen het management meer gevoel te kweken voor de IT, en ik wil pogen de automatisering te integreren met andere bedrijfsprocessen.
Ik ben niet uitgekeken op de IT. Er zitten zeker voordelen aan het werken in de automatisering, zoals de uitgebreide aandacht voor scholing en loopbaanbegeleiding. Het is flink bikkelen in de IT, maar dat geldt momenteel voor het hele bedrijfsleven. Ook bij de andere afdelingen van Delta Lloyd werken ze ’s avonds vaak door."
‘Te weinig stress, te veel werknemer’
Sytse Jan van Spronsen (41) is directeur en grootaandeelhouder van Iquad Consultancy bv, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de IT.
"Tijdens m’n hts-stage bij de Shell kwam ik voor het eerst in aanraking met de IT. Het had niet echt m’n belangstelling, maar ik merkte wel dat ik er goed in was. Later – ik deed inmiddels bedrijfskunde aan de Technische Hogeschool in Delft – ging ik enkele programmeervakken volgen. Maar ik kan niet zeggen dat de IT me destijds bovenmatig interesseerde.
Na mijn studie heb ik meteen een bedrijfje opgericht. Ik zag een markt voor PC-opleidingen, met de computer als een veredelde typemachine. Al vrij snel bleek dat de consument nog niet rijp was voor dit idee. Ik had de vraag te optimistisch ingeschat. Toen ben ik maar een vaste baan gaan zoeken.
Het werd twee jaar Moret & Limperg, en ik ging organisatie-advies geven op het gebied van de administratieve automatisering. Het was een interessante baan met veel vrijheid en ik kreeg er een goede interne opleiding. Ik leerde hoe je een bedrijf moet veranderen. Vervolgens ben ik in dienst getreden bij een ex-collega van Moret, die inmiddels een eigen zaak was begonnen. Ik deed verschillende klussen voor Kpmg, zoals programmatuurontwikkeling en kwaliteitscontrole. Na twee jaar had ik het wel gezien: te weinig stress en te veel werknemer.
Ondertussen had ik ook een beleggingspakket voor aandeelhouders ontwikkeld, Wall Street geheten. Het leverde nogal wat publiciteit op bij de introductie in de markt. Het programma kreeg een vrij gunstige pers, en ik richtte meteen met twee vrienden een bv’tje op. De vraag viel echter tegen; na een half jaartje ben ik eruit gestapt. Ik stond op nul en besloot om weer te freelancen. Af en toe ging het goed, af en toe slecht. In 1993 heb ik enkele seminars verzorgd die goed werden bezocht; vooral grote bedrijven toonden interesse. Sindsdien volg ik een tweesporen-traject. Een aantal dagen in de week verhuur ik mezelf aan grote bedrijven, meestal als projectleider. Daarnaast bedenk en ontwerp ik nieuwe programma’s, die ik door anderen laat ontwikkelen. Zoals een pakket voor de gezondheidszorg, een financieel programma waarmee het geld van patiënten kan worden beheerd. Zelf geef ik cursussen aan gebruikers, doe de verkoop en los eventuele problemen op. Ik maak redelijk lange dagen, zo’n zeventig tot tachtig uur per week. En ik ben veel onderweg. Het plezier haal ik uit het creatief oplossen van problemen en het bedenken van geavanceerde programma’s. Wanneer je iets goed doet, volgt de waardering vanzelf. Bovendien doet het me veel plezier om m’n geesteskinderen, m’n programma’s, te zien opgroeien. Wat ik over tien jaar doe? Dan heb ik waarschijnlijk een eigen restaurant. Of maak ik een wereldreis."